Praten,
Ik wil
altijd over mijn Belichaamde Taal (BT) praten, omdat ik weet dat ik dat kan,
terwijl de meeste andere mensen dit echt niet kunnen. Doordat ik ben doorgegaan
met het onderzoeken van mijn BT, ben ik dingen aan de weet gekomen, die op geen
enkele andere manier duidelijk hadden kunnen worden. Toen ik voor het eerst het
verschil ontwaarde, tussen mijn Ontlichaamde Taal (OT) en mijn BT, had ik geen idee,
waar mijn BT mij naar toe zou gaan brengen. Ik was verbaasd over het onmiskenbare feit, dat mijn
OT plotseling was opgehouden en dat ik dat schijnbaar had bewerkstelligd.
Bovendien bleek ik in staat te zijn, om ongeoefend, moeiteloos en vol
vertrouwen met mijn BT verder te gaan.
BT is het
vermogen om te spreken vanuit volledige rust en stilte. Niemand met OT kon ooit
beseffen dat het mogelijk en aangenaam is, om vanuit een gevoel van opperste sensitiviteit
te spreken. Het is dan een kwestie van overgave, aangezien je niet meer gericht
bent op wat je zegt, maar hoe je het zegt. En de betekenis van wat je zegt
wordt bepaald door hoe je klinkt. Er is geen bedreiging in BT en je voelt je
volledig op je gemak. Spreken zonder angst is zeggen wat je gelukkig maakt. Dat
kan van alles zijn en daarom is het van groot belang, om alles wat gezegd kan
worden, te zeggen. Als wij met BT voort willen blijven kunnen gaan, dan stellen
wij onszelf de taak, om ook te spreken over wat we niet weten.
Praten,
zonder te weten waar we het over gaan hebben, is een groot taboe, aangezien
niemand de leiding heeft en het gesprek zich vanzelf ontwikkeld. Onze
gebruikelijke wijze van spreken is mechanisch, omdat voordat we onze mond
hebben opengedaan, we al weten wat we gaan zeggen en omdat wat we allemaal doen
alsof wat we zeggen het belangrijkste is. Ongemak en stres van het doen alsof
is waarom wij onze OT kunnen herkennen. Bijvoorbeeld, als wij naar onszelf
beginnen te luisteren – dat is dus iets wat we in OT niet doen – dan realizeren
we, dat we met een stem-geluid spreken, waar wij zelf eigenlijk een hekel aan
hebben. We blijven oordelen over onzelf houden, omdat wij nauwelijks spreken
met een klank, die ons welzijn tot uitdrukking brengt.
In BT, komen
wij erachter, dat het van groot belang is, om te klinken zoals we willen
klinken, terwijl we met elkaar praten, maar gedurende OT luisteren we niet naar
elkaar, omdat we niet eens naar onszelf luisteren. Het zogenaamde grote belang
van echt luisteren wordt herhaaldelijk besproken, maar we hebben het alleen
over het luisteren naar anderen en nooit over het luisteren naar onszelf.
Luisteren naar onszelf, echter is van veel groter belang dan luisteren naar anderen, want luisteren naar
onszelf veroorzaakt dat wij naar anderen kunnen luisteren.
Gehoorzaamheid,
is niet alleen het dwangmatige luisteren
naar aandacht-eisende sprekers, maar ook het verplicht vergeten, om te
luisteren naar onszelf. Ongeacht in wat voor cultuur we zijn opgegroeid, we
zijn allemaal geconditioneerd om OT te hebben, waarin we moeten luisteren naar
de een of andere authoriteit, buiten onszelf. Indien wij dus uiteindlijk
aandacht beginnen te geven aan het luisteren naar onszelf, dan zijn wij geneigd
om onszelf te straffen, omdat wij – onuitgesproken – hebben geleerd dat dat
immoreel is. Eveneens, wordt ons duidelijk, dat in wij in OT onbewust en
onwetend zijn gebleven van onszelf, omdat, tijdens ons normale spreken, de
spreker zogenaamd belangrijker is dan de luisteraar.
Wanneer wij
BT hebben en dus met onszelf praten, dan doet zich nog steeds hetzelfde
verschijnsel voor dat de zogenaamde spreker in ons belangrijker lijkt te zijn
dan de zogenaamde luisteraar in ons. Er is natuurlijk helemaal geen spreker in
ons, die spreekt of een luisteraar in ons, die luistert, daarom kunnen wij in BT
luisterend spreken, omdat ons spreken en ons luisteren zijn gesynchroniseerd. Anders
gezegd, in BT zijn wij bevrijd van de onlogische en daarom zeer problematische
redenatie, dat luisteren naar onszelf geen betekenis zou hebben. In BT ontvouwt
zich onze eigen intelligentie, die ik Taal Verlichting (TV) noem. Onze eigen logika
staat haaks op wat er van ons social of maatschappelijk wordt verwacht.
Moreel of
moraal is datgene wat wij als goed gedrag zien en dat betekent dus, dat we niemand
doden, maar ook niet stelen of iemand opzettelijk kwetsen. In OT doen sprekers alsof
luisteraars moeten blijven luisteren en dus nooit sprekers mogen worden. Ook
doen OT-sprekers het voorkomen alsof zij niet naar zichzelf kunnen of zouden
moeten luisteren en alsof anderen naar
hen zouden moeten luisteren. Ook al wordt de luisteraar niet letterlijk
vermoord, hij of zij krijgt de kans niet in OT om te spreken. Sprekers en
prekers met OT zijn dus immoreel, omdat OT gedrag is waarin wij onszelf en
elkaar tekort blijven doen.