Afscheid,
Belichaamde
Taal (BT) is het jezelf hoorbaar maken – aan jezelf – in je eigen taal. Je kunt
precies horen of je je positief of negatief voelt. In beide gevallen laat je
het gewoon toe. Als je je positief voelt, klink je zo en als je je negatief
voelt, dan klink je anders. Vanwege onze gebruikelijke omgang met taal, die ik
daarom dus Ontlichaamde Taal (OT) noem, zeggen we, dat we niet echt onszelf
zijn, zolang als wij ons nog negatief voelen en alleen onszelf zijn, als wij
ons positief voelen. Uiteraard zijn wij onszelf zowel in OT als in BT, maar het
grote verschil is, dat wij hierover alleen met BT kunnen praten en in OT dus vast
blijven zitten met een totaal verkeerd zelf-beeld.
Of we het
nou kunnen verwoorden, toegeven en weten
of niet, iedereen doet onbewust pogingen om positief te zijn en te blijven, terwijl
we eigenlijk negativiteit ervaren. Dit is een karakteristiek van OT. Vanuit Belichaamde
Taal (BT), zijn wij echter in staat om onze emotionele ervaring, onze
gevoelens, op een oprechte en dus correcte wijze weer te geven. Als je je dus
negatief voelt, dan zeg je dat gewoon aan jezelf en dan hoor je dat ook echt en
dan is daar in principe helemaal niks mis mee, omdat je je nou eenmaal zo
voelt. Je verandert het niet, terwijl je er met jezelf over praat en je laat
het gewoon zo zijn. Je weet vanwege je BT wel wanneer het verandert. Het is
niet vanwege een besluit, maar omdat je je bewust bent van wat je nou eigenlijk
echt ervaart.
Jou
vermogen, om te beseffen of je ervaring positief of negatief is, heeft absoluut
niets te maken met positief willen zijn of proberen om niet negatief te zijn.
Je bent wie je bent en je klinkt zoals je klinkt. Je doet niets, om anders te
klinken dan je klinkt en daarom kun je je echt voelen zoals je je voelt. In BT weet
je, of je je nou positief of negatief voelt, dat je echt jezelf bent. Omdat je al
je gevoelens toe kunt laten, transformeert alles en wordt alles positief.
Ook ik was
bezig met van alles en nog wat. Ik geef toe, dat ondanks al mijn goedbedoelde
pogingen is er helemaal niets terecht gekomen van wat ik had gewild en heb
nagestreefd. Toch voel ik me positief, omdat dit alles nu achter me ligt en ik
me er nooit meer mee bezig hoef te houden. Ik hoor dat er iets is veranderd,
maar kan nog niet precies zeggen wat het is. Ben ik ineens ouder en wijzer geworden?
Is het omdat ik met OT ben opgehouden? Het maakt me niet uit, wat voor een
uitleg ik geef en dat voelt heel aangenaam. Mijn connectie met Nederlandse taal
is natuurlijk, vanwege mijn emigratie naar de Amerika in 1999, hoofdzakelijk
een steeds vager wordende herinnering, omdat ik hier in het Engels spreek,
lees, hoor en schrijf. Deze woorden zijn een dankbaar afscheid van de
Nederlandse taal, die nog niet eerder met mijn BT had kunnen plaatsvinden.
Het is mooi
geweest, maar waarschijnlijk ga ik, vanaf nu, verder in het Engels, omdat er
geen aanleiding meer is om nog iets in het Nederlands te zeggen. Er is niemand
meer in Nederland, waarmee ik nog in contact ben. Nu ik dat zo schrijf, besef
ik eveneens, dat behalve mijn vrouw Bonnie, er hier niemand is waarmee ik kan
praten over BT. Het is niet droevig of jammer, want het is zoals het is. Ik
voel me heel opgewekt over wat er gaat komen, nu het verleden met mijn taal is
opgelost. Ik weet, dat het accent is verschoven, van het bezig zijn met BT, naar
mijn Taal Verlichting (TV). Het is wonderlijk, hoe zich dat aan begon te dienen. Het besef dat het dus altijd
mijn TV was, die mij BT deed hebben, is onvoorstelbaar.
TV gaat echt
ons voorstellingsvermogen te boven, omdat het het einde van taal impliceert. Zo mooi,
dat we, net als alle andere dingen in het leven, ook onze taal slechts enige
tijd in bruikleen hebben en daarna, als wij doodgaan, teruggeven aan hen, die
ermee verder leven. Ook dat hele leer-process van het geboren worden, zonder
taal, het ervaren van BT in de vorm van liefde, aandacht en zorg, maar ook de
harde realiteit, dat bezielde, onschuldige, gevoelde, oprechte, levende taal
slechts een jeugdherinnering was, die met het volwassen worden steeds
pijnlijker werd, omdat het grote verschil tussen BT en OT nog niet duidelijk
was. Pas toen mijn OT eindelijk tot een einde kwam, kon mijn BT voortduren en kwam
de vergankelijkheid, niet in beeld, maar – onvermijdelijk – in het gehoor. Het
is natuurlijk vanwege OT, dat we meer gericht zijn op geschreven taal dan gesproken taal en dus
meer aandacht geven aan visuele dan auditieve stimuli.
Gedurende OT
zijn we niet alleen geobsedeerd door en gefixeerd op het verbale aspect van
taal, maar we hebben eveneens zo’n beetje ons hele hebben en houden opgehangen
aan wat we kunnen zien. Het oude gezegde: zien is geloven, heeft ons bij de
neus genomen, omdat de echte betekenis van onze taal niet geschreven, gelezen
en gezien kan worden en dus alleen kan worden gesproken en gehoord.
Als wij dan eindelijk
horen wat we zeggen en in het luisteren naar onszelf kunnen gaan zeggen, wat nog
niet eerder in onze aandacht kon komen, dan blijkt, dat er over de dood niets anders
te zeggen valt, dan dat die ontlichaaming al in BT heeft plaatsgevonden. Dit is
de conclusive van BT: ook al heeft het leed van OT zijn grip verloren en konden
we gelukkig verder gaan met BT, toch kwam, wat wij al waren, voordat we taal
hadden en waarin we zullen zijn verdwenen als wij doodgaan, vanwege onze TV
boven de tafel. Het is prachtig dit te kunnen zeggen en om afscheid te nemen
van de taal als zodanig. Het lijkt wel alsof mijn TV, nu pas volledig tot mij
is doorgedrongen, nu ik het zo heb gezegd en gehoord.