Kenmerken,
Nadat
iemand zijn eigen Belichaamde Taal (BT) heeft verkend, niet slechts één of twee
keer, maar meerdere keren – zo vaak mogelijk – raakt hij of zij vertrouwd met
de kenmerken van zijn of haar Ontlichaamde Taal (OT) en zijn BT. Dezelfde
criteria komen keer op keer terug en toch ervaar je elke keer weer iets nieuws.
Alleen onze BT kan ons informeren over onze OT. Er is niets toevalligs aan,
aangezien onze BT mogelijk is, dankzij ons bewustzijn van de onderscheidende
kenmerken van zowel onze OT als onze BT.
Aanvankelijk
lijken de verschillende kenmerken van BT ons op zichzelf intrigerend, maar
naarmate wij voortgaan met BT, gaan ze op in dit majestueuze, nieuwe, robuuste
gedragspatroon. Zeker, de schoonheid, samenhang, consistentie en creativiteit
van onze BT is heel anders dan onze ongevoelige, ongemakkelijke,
energievretende, tegenstrijdige, onnatuurlijke, inspannende, chaotische OT.
De
realiteit van iemands Taal Verlichting (TV) wordt onthuld zodra iemand in staat
is om door te gaan met BT. Onze eigen BT is voor ons het besef dat er absoluut
geen taal binnenin ons is. Er is nooit een tekst gevonden in een menselijk
lichaam. Deze afwezigheid van onhoorbare spraak, is iets dat ons geloof in een
innerlijk zelf, psyche of het hebben van gedachten, ontkracht. Het kost uiteraard enige
tijd om onze conditionering met OT tegen te gaan, maar het begint uiteindelijk geheel
vanzelf tot ons door te dringen, omdat we, keer op keer, met BT onszelf blijven
laten weten wat we willen en ook kunnen zeggen. We ervaren met absolute zekerheid,
dat er bij het loslaten van onze BT of bij de verstilling van onze BT, er geen innerlijke ik is, die ervoor
zorgt, dat wij ons zo gedragen zoals we doen, omdat we waarheidsgetrouw, stil,
vredig en echt leeg zijn.
Als
mensen in de war of overrompeld zijn, zeggen ze soms: ik kon niets bedenken. Met
BT ontdekken we echter, dat dit blanco zijn, onze TV en dus onze natuurlijke
staat is. Ook als iemand afgeleid is, dan zeggen we: hij of zij is er niet
echt. In dit geval wordt de persoon kennelijk intern gestimuleerd. De crux van BT
is, dat wanneer we doorgaan met het uiten, verwoorden en hardop zeggen, in onze
eigen klank, met onze eigen woorden, op onze eigen manier, wat we geloven te
denken of menen te ervaren, dat dan onze denkbeeldige interne spraak zomaar stopt,
aangezien deze sowieso nooit echt heeft bestaan.
Als
we ons bezighouden met BT, in plaats van met OT, dan lijkt het alsof we stil
worden vanwege BT, maar dat is niet wat
er gebeurt. Bij BT zijn we altijd stil. Er is dus geen wordingsproces. Desalniettemin
ervaren we een aangename, vernieuwende stroom van belevenissen. Daarom zegt deze
verwijzing naar stil worden nog steeds iets over de conditionerings geschiedenis
met OT. Met onze OT kunnen we niet toelaten, ervaren en begrijpen, hoe het is
om te ontspannen, open en ontvankelijk
te zijn, omdat we altijd op onze hoede en bang blijven. Stil worden in OT is
altijd het gevolg van niet spreken. Als gevolg daarvan hebben we tijdens BT nog
de neiging om, vanuit onze oude gewoonte, te zeggen, dat we stil zijn geworden,
door het spreken. Maar, in BT zijn we al stil zodra we ermee beginnen. Dit
blijkt elke keer als wij ons ermee bezighouden en dit komt omdat wij begrijpen,
dat er geen innerlijke taal is.
Deze
kenmerken zijn allemaal waarneembaar en verfieerbaar, omdat ze hoorbaar zijn,
terwijl wij met onszelf spreken en luisteren naar het geluid van onze eigen
stem. Onze oren zijn eraan gewend en zijn dus geconditioneerd, om het geluid
van OT te horen, dat we elke dag en overal horen. We hebben de neiging, om het stem
geluid van ons welzijn – dat we dus zelden maken en bijna nooit of horen – eruit
te filteren en als gevolg daarvan produceren we dit energie-gevende, welkome,
prettige, kalmerende geluid niet en kunnen wij het niet horen, omdat het niet door
ons wordt geproduceerd. Het lijkt alsof we allemaal doof zijn voor het geluid
van onze BT, die we alleen produceren als we naar onszelf luisteren terwijl we
spreken. Er is echter niets echt mis met onze oren, onze doofheid is slechts
een kwestie van onze conditionering. We kunnen dus nog steeds – zonder enige voorbereiding
of oefening – het geluid van BT maken. Wij kunnen het horen en opnieuw worden
beïnvloed door de resonerende vibratie van wat ons taal-welzijn zou moeten
worden genoemd.
Onze
tegenstrijdige, gewelddadige, verontrustende conditionerings geschiedenis met OT
doet ons allen geloven, dat wij
gedachten, dat wij een geest, dat wij innerlijke taal zouden hebben, maar iedere
keer als wij weer zeggen wat we veronderstellen
te denken, dan verdwijnt het. In feite komen we er zo achter, dat de
afwezigheid van ons denken onze natuurlijke staat is. We hebben dus eigenlijk
nooit iets gedacht. . Elke keer dat we aan onszelf zeggen, wat er nu weer in onze
zogenaamde geest speelt, dan voelen we ons heel opgelucht of bevrijd. Dit is niet
het geval zolang we nog blijven bezighouden met automatische OT. Tijdens OT
zorgt onze illusie van innerlijke verbale constructies, ideeën, concepten en
overtuigingen ervoor dat we allerlei vreselijke daden verrichten, om maar te
rechtvaardigen, dat wij gelijk hebben, en anderen ongelijk. We voeren onze
religieuze en culturele oorlogen dus niet – zoals we allemaal geneigd zijn te
geloven, met OT – over hoorbare of leesbare taal, maar altijd over onze innerlijke, gefantaseerde en dus onhoorbare taal. We zijn inderdaad bereid te sterven voor belachelijke
fantasieën en we offeren onze individualiteit op, om onze overtuiging te
behouden, dat we tot een bepaalde groep behoren.
Wanneer
wij, keer op keer, hardop, alleen, tegen onszelf, onze verontrustende, verwarde,
negatieve gedachtes zeggen en onderzoeken – en luisteren naar de klank van onze
stem – dan horen we een verandering in het geluid van onze stem, wanneer we
overschakelen van OT naar BT. Er klinkt dan ineens een zucht van opluchting en
onze BT onthult iets over ons, dat waar is, maar dat we voorheen bij OT niet
konden zeggen of weten. Nu we het zeggen, denken we het niet meer, omdat de
woorden, die we spreken nooit in ons hebben gezeten. We zeggen tegen onszelf:
er zitten geen woorden of zinnen in onze hersenen. We horen en voelen dat het
interne gesprek met onszelf, dat we dachten te voeren, slechts een illusie was,
gecreëerd door OT, onze gebruikelijke manier van praten. Ons zogenaamde
verstand, de dwaze fantasie van innerlijke taal, is een fictie, die werd gecreëerd
en onderhouden door onze OT, waarin we niet mochten zeggen, wat we wilden
zeggen en wat we nu perfect kunnen zeggen.
Onze
OT en BT zijn te herkennen aan blijvende kenmerken. Zodra deze zijn
geïdentificeerd, zullen wij beslist de voorkeur gaan geven aan BT en een
afschuw gaan hebben voor OT. In het begin lijken we nog onze TV te bereiken met
onze BT, maar naarmate we verder gaan met onze BT, dan beseffen we, dat we
eigenlijk altijd al zo zijn geweest. Onze ware natuur was natuurlijk altijd al
het geval, maar nu hebben we er de juiste taal voor.
Wij
hebben we het gevoel, dat we altijd op zoek zijn geweest naar BT. We hebben,
onbewust, altijd BT willen hebben. Onze persoonlijke conditionerings geschiedenis
is analoog aan de geschiedenis van de gehele mensheid. Dit geeft een diepgaand
inzicht in wat niet alleen ons gemeenschappelijke probleem was en is, maar ook
ons gemeenschappelijke lot of doel: onze eigen OT te overwinnen, zodat wij eindelijk BT kunnen hebben.
Ieder
mens heeft een zenuw stelsel, waardoor we allemaal zoveel mogelijk onze homeostase
willen bereiken en behouden. Ideaal gesproken, zijn het bewust gesproken
woorden, die dit zelf-en-anderen regulerende proces vertegenwoordigen, waardoor
we stabiliteit behouden, terwijl we ons aanpassen aan de omstandigheden, die
optimaal zijn om te overleven. Onze OT verhindert ons ervan, om met onszelf over
onze fysiologische ervaringen te praten en om naar onzelf te luisteren, en om
te reageren op wat ons lichaam zegt van nature. Het is duidelijk dat de primaire
behoefte aan homeostase alleen kan worden voldaan door onze BT, maar nooit door
OT. Als biologische organismen er dus in slagen om homeostase te bereiken, dan gaat
het leven door, maar als dat niet lukt, volgt er een ramp of de dood.
We
sterven niet noodzakelijkerwijs vanwege onze stomme OT, maar we creëren allerlei
tragedies en problemen. Bovendien verwerven we met onze dissociatieve,
ongevoelige OT nooit, wat biologen dynamisch evenwicht noemen, de stabiliteit
waarin continue verandering plaatsvindt, terwijl er relatief uniforme
omstandigheden heersen. Bedreiging is de enige uniforme omstandigheid die OT
veroorzaakt. Of we het nu toegeven of niet, er wel of niet over willen of
kunnen praten, alle mensen delen dezelfde biologische kenmerken. Als zij zich
bedreigd voelen, willen ze meestal weg van wat hen bedreigd. Daarom is ontwijkings-gedrag – overleving – het
belangrijkste gedrag wat wij hebben. Dit betekent, wat onze taal betreft, dat
wij allemaal eigenlijk helemaal geen OT willen hebben en dat wij dus allemaal,
onbewust, alleen maar BT zouden willen. Alleen bij BT voelen wij ons pas
veilig, zijn we echt op ons gemak en onszelf, omdat we ons volledig kunnen
uiten en ons tevreden en trots voelen op al onze ervaringen.
Hoe
meer we kunnen doorgaan met onze BT, hoe meer de kenmerken ervan, maar ook de
kenmerken van onze OT ons bekend worden. Met BT drukken we een weldadig gevoel
van volledigheid uit, waarin we blijven experimenteren, groeien, leren,
genieten en ontdekken. Er is nooit een stop in de stroom van het leven, die
evenzeer deel uitmaakt van onze taal als van onze lichamelijke ervaring. Deze
link tussen onze taal en wat we in ons lichaam ervaren – terwijl we spreken –
vormt de kern van BT. Omdat BT onze ervaringen correct uitdrukt, is het niet
nodig om heen en weer te slingeren tussen onze taal en onze ervaring, omdat
onze BT onze ervaringen direct, nauwkeurig en bevredigend ten gehore brengt. In OT is
dit echter helemaal nooit het geval. Op elk gegeven moment lopen we ófwel
helemaal hopeloos vast in de beschrijvingen van ervaringen, die we proberen te
beschrijven, óf zijn we gefixeerd op, gehinderd door of verlamd door de
ervaringen zelf, zonder dat we er verbaal enige betekenis aan kunnen geven.
Ons vermogen om in BT kalm en
veilig over onze lichamelijke
gewaarwordingen te spreken,
hangt samen met ons vermogen
om onze emoties correct en
bevredigend te verwoorden en
uit te drukken. Zoals we allemaal
wel weten, is het gemakkelijker
om zonder emoties over onze
ervaringen te praten, dan om
met emoties over onze ervaringen
te praten. In BT wordt het ons
eindelijk duidelijk, dat praten
over onze ervaringen – zonder
dat wij over onze emoties praten
– natuurlijk niet echt praten is
over onze ervaringen. Dit is wat
we doen in OT en wat natuurlijk
nooit succesvol kan zijn, omdat
dit onbedoeld resulteert in het
spreken over emoties, terwijl
we onze ervaringen verwaarlozen.
Terwijl we dus, in OT, allemaal
alleen maar doen alsof wij het
niet hebben over onze emoties,
hebben wij het allemaal,
voortdurend, ongemerkt,
over wat we voelen. In OT
zouden we zogenaamd
afzonderlijk over onze
ervaringen en onze emoties
kunnen praten, wat natuurlijk
een complete leugen is.
Tijdens
OT gaan we allemaal zogenaamd akkoord met het idiote idee, dat we afzonderlijk
over onze emoties en ervaringen kunnen praten. De realiteit van onze nep OT is
dat we alleen kunnen praten over wat doen, maar niet over onze ervaring, niet
over onze emoties. In beide gevallen blijven we onvolledig en proberen we ons
onvermogen, om ons volledig uit te drukken, te compenseren.
Er
zijn ook enkele verschillen binnen OT. Degenen met OT, die meer geneigd zijn om
hun gevoelens te uiten, veroordelen altijd degenen, die meer geneigd zijn om
hun handelingen te bespreken. Uiteraard is het tegenovergestelde net zo waar,
aangezien degenen, met OT, die eerder geneigd zijn om wat ze doen of wat gedaan
moet worden centraal te stellen, altijd degenen veroordelen die hun emoties
uiten, omdat dat de zaak zogezegd alleen maar ophoudt. Het algemene uitgangspunt
van OT is, dat de laatste groep de eerstgenoemde groep altijd domineert en dat,
‘normaal’ gesproken, de uitdrukking van onze emotioneel verstoken, zogenaamde objectieve
of wetenschappelijke ervaring altijd belangrijker lijkt te zijn dan de
uitdrukking van onze emoties, die evenwel de belangrijkste feedback fenomenen zijn,
die gelijktijdig met ons handelen plaatsvinden.
De
adaptieve kenmerken van onze BT mogen zeer zeker niet worden onderschat. Als
iemand in staat is om BT te hebben, dan heeft hij of zij dat, ondanks de OT, die
altijd en overal plaatsvindt en ondanks zijn of haar eigen conditionerings geschiedenis
met OT. In OT mogen we in principe alleen praten over wat we doen, maar niet
over hoe we ons nou eigenlijk voelen bij wat we doen. Natuurlijk gaan al onze
verwaarloosde gevoelens niet zomaar weg en komen ze altijd weer ergens ineens
opduiken. Zoals gezegd, compenseren we met allerlei wangedrag voor het niet
kunnen uiten van onze gevoelens en voor het niet kunnen voelen. De onzinnige dingen
die we doen om van onszelf af te komen, hebben nadelige gevolgen voor de
gezondheid en beperken ernstig ons vermogen om met onszelf en elkaar om te
gaan. In onze BT komt alles wat we in OT hebben ontkend weer onder de aandacht
en wordt het uitgedrukt met aandacht, acceptatie en integratie.
BT heeft
zeker intellectuele en wetenschappelijke kenmerken, maar OT is hopeloos
anti-intellectueel. Om het bot te zeggen, OT, onze gebruikelijke manier van
praten, is een ontkenning van onze menselijke natuur. Bij OT doen we het
voorkomen dat de ideale manier om te communiceren is om beleefd en open te zijn,
zodat we elkaar accepteren en begrijpen, maar in BT proberen we niet beleefd,
bewust of open te zijn. We doen geen enkele moeite in BT, om te luisteren of om
iemand dus te accepteren of te begrijpen, omdat we echt open zijn, omdat we echt
spreken en luisteren en accepteren en begrijpen. Deze moeiteloze kenmerken van BT
tonen onze TV.