En Nu,
En nu ga ik
schrijven over wat er kan komen. Nee, het zijn geen dromen, maar ik laat het me
overkomen, want het gaat zoals het wil gaan en zo kan ik het prima verstaan.
Nu is een
begrip in mijn taal, waaruit ik iedere dag zo verbazingwekkend veel haal. Voor
mij is dit heel normaal, want ik vind het abnormaal, dat een paal die boven water
staat, niets meer zou betekenen. Toen wij nog voortvarend waren, was het ons wel
heel duidelijk, dat onze moderne zogenaamde welvarendheid, helemaal niets met
welvarendheid te maken heeft. Want waar stevenen wij op aan? Wij zijn al aan
lager wal.
De maritieme
oorsprong van veel Nederlandse zegswijzes is wellicht een goeie invalshoek, om niet
aan de grond of op de klippen te lopen met onze onverantwoordelijke Ontlichaamde
Taal (OT). Het is hoog tij(d) om OT, waar wij zo mee in onze maag zaten,
overboord te zetten, uit te kotsen en zogezegd aan Neptunus te offeren.
Met onze OT
gaan wij keer op keer met elkaar aan de haal, maar in de werkelijkheid
vertellen wij voor de zoveelste keer, een oud, onwaar, oninteressant verhaal. Wij
krijgen met onze OT nooit antwoord op de vragen die wij hebben, omdat wij ons
door anderen laten afschepen.
Wanneer wij
OT overboord zetten, dan pas gaat het ons echt voor de wind, omdat wij met onze
Belichaamde Taal (BT) in het er-varen van wat er nu aan de hand is veilig kunnen laveren.
Als het getij verloopt, dan verzet men de bakens, want getijstromen veroorzaken
geulen en ondieptes waar wij op vast zouden hebben kunnen lopen. Die geulen
worden gemarkeerd door bakens en takken. Door sterke stormen en stromen – die
in OT worden veroorzaakt, doordat wij niet naar onszelf luisteren terwijl wij
spreken – is de situatie steeds aan verandering onderhevig. De geulen verlopen
en de bebakening dient regelmatig aangepast te worden. Uiteraard is het zetten
van die bakens, in onze geprekken, een kwestie van het blijven hebben van BT.
De gewoonte
om OT te hebben, maakt dat wij niet in de gaten hebben wat er nu gebeurt. Ik
heb BT en besef maar al te goed, dat het nodig is om alle hens aan dek te
hebben, want ook al is dit nog de stilte voor de storm, die storm van onze
rampzalige OT gaat komen en iedereen is nodig, om zogezegd het tij te keren en
om BT te gaan hebben. Het gaat niet meer om het reven van zeilen of alles aan
dek vastsjorren, maar om het kunnen hebben van BT, die van toepassing is op de
enorme dreiging in wat er nu gebeurt.
Er was een
tijd, waarin dingen gezegd werden, die waar waren. Die tijd breekt weer aan,
als wij BT in plaats van OT gaan hebben. Nu is nog zo, dat wij een vlag op een
stront-schuit zetten, omdat wij doen alsof OT een eerbiedwaardige zaak is. Men
zette vroeger geen nationale vlag op een modder-schuit, omdat men dat ongepast
vond. In OT doen wij elkaar en onzelf geloven in de belachelijke opvatting, dat
wat wij zeggen en hoe wij het zeggen, bij elkaar zou passen, omdat wij het van
elkaar en onszelf afdwingen.
Met OT kom
jij nooit aan de bak, want het gaat in OT altijd over anderen. Je haalt altijd
bakzijl in OT, je krabbelt altijd terug, want je krijgt de wind van voren,
omdat je zeilen verkeert zijn gezet. Het gaat zogenaamd altijd alleen maar om
wat je zegt, maar niet over hoe je het zegt. Je schip – wie je dus bent – verliest
daardoor z’n vaart en door niet naar jezelf te luisteren, raak je helemaal je koers
kwijt van wat voor jou van belang is. Je waait met alle winden mee – met wat er
in OT wordt gezegd – in plaats van de wind – je taal – ten voordeel te
gebruiken.
Vanwege OT wordt
je snel oud en takel je gauw af, omdat je je eigen intelligentie – je taal –
niet optimaal gebruikt. Een schip dat voor lange tijd niet vaart wordt
afgetuigd en ontdaan van alle tuigage. Als jij jezelf niet echt bent en dus niet in
je eigen vaarwater blijft, dan verwaterd jou passie.
Omdat wij
niet erkennen, dat OT, net als storm, niet binnenin ons zit, maar alleen bestaat
als de kracht, die woeste golven veroorzaakt, die ons schip – onze relatie –
doet vergaan, raken wij buiten westen of verliezen wij het noorden en raken wij
van koers. Ofschoon wij zeeen van tijd hebben, om onze horizon te verleggen en BT
te onderzoeken, raken we gestrand en zijn we vast gelopen, omdat wij met OT
altijd benepen zijn.
Indien wij
ons slechts laten leiden door onze conditionering met OT, dan vangen wij bot,
omdat het zogenaamde roeien met de riemen die wij hebben, altijd inhoudt, dat
wij de bodem raken, waardoor die riemen uit onze handen worden gerukt. Met BT
hebben wij positieve ervaringen bij de vleet, maar met OT krijgen wij telkens
de kous op de kop. Iemand die na een vergeefse zeereis berooid terugkeerde, was
zo arm, dat hij z’n kous als muts moest gebruiken.
Wij doen alsof
OT okay is en wimpelen iemand zoals ik, die BT kent en heeft, telkens af. Het
is schijnbaar niet nodig of mogelijk, om OT te stoppen en BT te hebben, maar
dit afschepen gebeurt, omdat de beste stuurlui altijd aan wal staan. Alleen iemand
als ik, die voortgaande BT heeft, weet hoe iedereen voortdurend elkaar de loef probeert
af te steken en de wind uit de zeilen probeert te halen met kwaadaardige OT.
Er is met OT
werkelijk geen land te bezeilen en al onze relatie problemen, ter land en ter
zee, hebben te maken met hoe wij met onze taal omgaan. Een gestorven zeeman
wordt met een, twee, drie, in Godsnaam, overboord gezet en zo is het voor de overledenen,
driemaal scheepsrecht. We hebben met onze OT eigenlijk, in een keer, alles wat
echt met onszelf te maken heeft overboord gezet, want onze taal past niet bij
onze ervaring.
De problemen
stappelen zich op en elke keer weer escaleert OT in argumenten, gevechten,
oorlogen. Het loopt met OT de spuigaten uit. Deze uitdrukking verwijst naar vele
zeeslagen die hebben plaatsgevonden, waarin het bloed van de gewonden langs het
dek stroomde en zo de spuigaten uitliep. We gaan met OT allemaal het schip in,
want wij nemen niet vrijwillig deel aan deze wilde vaart. Wij werden gepaaid
met mooie beloftes, maar zijn in de boot genomen.
Met BT nemen
wij het voortouw en laten wij ons niet afschrikken door angstaanjagenede leuzes
als, hoe dichter bij Dort, hoe rotter het wordt. Met BT zullen wij onverschrokken
alle zeven zeeen gaan bevaren en zodoende onze Taal Verlichting (TV)
realiseren. Het betekent dat wij met voorgaande, er-varen BT al onze er-varingen
op de juiste wijze kunnen verwoorden.
Wij hebben BT
absoluut nodig, om niet ten onder te gaan in de maalstroom van het leven. Wij
laten ons maar al te gemakkelijk meevoeren in het kielzog van anderen en daardoor
raken wij kant nog wal, met onze er-varing, die niet op de juiste wijze door OT
wordt weergegeven. Je kunt dus de wind niet veranderen, maar wel de stand van
je zeilen. Het is echt kantje boord, dat je, ondanks je negatieve OT toch in
deze haven van mijn blog bent aangeland. Hoezee! Hier heb je eindelijk vaste
grond onder je voeten.
Ik hoop dat
je niet met de noorderzon vertrekt, dat je onder de vlag van BT wilt varen, dat
je het niet meteen over een ander boeg gooit en weer OT gaat hebben. Probeer eens
jou roer in eigen handen te houden. Als het je eenmaal met BT voor de wind
begint te gaan, dan ga je met een gevierde schoot zeilen. Met BT is het altijd ruimschoots
zeilen geblazen, omdat jou zeil zo breed mogelijk uit gaat staan, zodat je
zoveel mogelijk wind vangt. Ook zal je eindelijk met jou BT schoon schip gaan
maken en alle ellende van je verleden met OT achter je laten. Met BT ben je
niet meer tegen de keer in, omdat je kennis hebt jou emoties, de getijen. En
nu, vaar wel! Een definitief afscheid van wie je geloofde te zijn met je onbewuste
OT.