Bluf,
Het meeste
van wat mensen tegen elkaar zeggen is pure bluf. Ze doen alsof ze zeker, sterk,
vriendelijk, geinteresseerd of verstandig zijn en iedereen doet alsof dit heel
normaal is. Uiteraard is het een groot probleem, dat we niet oprecht met elkaar
kunnen communiceren, maar onze onbewuste deelname aan Ontlichaamde Taal (OT),
komt nooit ter sprake.
Omdat wij
het grote verschil niet kennen tussen OT en Belichaamde Taal (BT), zijn wij
niet in staat om met BT over OT te spreken en zijn we, zonder dat wij daar verder
erg in hebben, gedwongen om met OT over OT te spreken. De spreker of schrijver,
die het beste is, in de competitie, om verbaal de aandacht van de luisteraar
of de lezer te trekken, wint dus de strijd om aandacht. In gesproken OT, vergt
de stem van de spreker altijd enorm veel aandacht van de luisteraar en in
geschreven OT, schrijven schrijvers de ene na de andere best-seller, omdat de
lezers zichzelf zo lekker in hun verhaal kunnen verliezen.
Men zegt wel
eens gek-scherend of wantrouwend tegen elkaar: volgens mij bluf je? Maar, ook
al zijn wij nog zo gedreven, om de waarheid, op de een of andere manier, boven
de tafel te krijgen, het mondt nooit uit, in het hebben van BT. Integendeel,
iedere vorm van onderzoek, iedere rechtzaak, maar ook iedere vorm van
opbiechten, schuldbelijdenis of zogenaamd berouw, veroorzaakt nog meer bluf.
Het komt vrij vaak voor, dat criminelen in de gevangenis zich ineens bekeren
tot een of ander geloof. Typisch geval van bluf. We weten al jaren dat
gevangenissen mensen niet op het rechte pad houden. Die straffen zijn bluf. Ook
de praat-programma’s op TV, over de misstanden in de maatschappij, zijn bluf.
De donder preek van de pastoor, het saaie gelieg van politici en de voorgekauwde
TED talk – over een schijnbaar belangrijk onderwerp – van een zogenaamde professionele
spreker, is natuurlijk niets dan bluf.
Hopelijk
bluf je goed? betekent dat er een hoop is te bereiken met bluffen. Misschien
was het bluf? is een beetje naar de bekende weg vragen. Als wij de bluf van
anderen ontwijken, dan is dat omdat onze eigen bluf zogenaamd beter of
belangrijker is. Een fraai staaltje bluf, is omdat de bluf heeft gewerkt. Je
hebt anderen geimponeerd met je taal en je manier van doen en nou moet je
doorgaan met je bluf, ook al kom je mensen tegen, die jou bluf niet pruimen.
Met OT wil
je altijd beweren, dat de situatie waarin jij je bevindt, beter is dan dat hij
werkelijk is. Als je BT hebt, valt je de bluf en poe-ha op van iedereen, die
maar voortdurend probeert om de aandacht van anderen te krijgen. Bluf is
dood-vermoeiend en leidt nooit echt tot lachen, maar eerder tot uitputting en tot
verslaving en depressiviteit. Opschepperij is een teken van onzekerheid, want
we willen anderen doen geloven wat wij zelf niet eens kunnen geloven. Ons
geloof in een hogere macht is belachelijke bluf.
Waar is al
die groot-doenerij nou voor nodig? Al die schijnvertoningen? Wat de bluf, die
zogenaamde zwoele vrouwen, met hun kunst-billen, nep-tieten, aanplak-nagels,
lange wimpers en botox-lippen? Om aandacht te krijgen. Maar wat voor aandacht
krijgt men met die bluf? Verkeerde aandacht. De juiste aandacht wordt nooit
gegeven of gekregen met DL. En, de praalzucht van de mannen met hun spieren, hun geweren, hun autos, hun jachten, hun
sigaren, hun vrouwen en hun soldaten-uniformen en petten met sterren en strepen,
dat is alles je reinste bluf.
Alle
zogenaamde religieuze leiders, maar ook onze gestudeerde professors en wetenschappers, zitten
vol met bluf en schrijven een bluf- boek, geven een bluf-lezing, doen een bluf-interview
of maken een bluf-video of een bluf-podcast. Je zou toch zeggen dat we ooit eens
een keertje genoeg kregen van al die grootspraak, maar niets is minder waar. We
willen nog meer bluf, dus creeren we bluf-identiteit, bluf-muziek, bluf-ideologie
en bluf-therapie. Het is een gedrang van je welste, om uberhaubt nog wat
aandacht te kunnen krijgen, voor jou speciale bluf.
OT is
verwaand gezwets en geklets, want, hoe je het ook wendt of keert, we worden –
vanwege te overgrote bluf-gedienstigheid wel degelijk schade toegebracht en – over
het paard getild, teveel ten onrechte geprezen, opgehemeld en verwend. Met BT,
is het direct afgelopen met al die onzin.
BT heeft helemaal niets te maken met dikdoenerij, kapsones, gebral en
blaas-kakerij. Die zogenaamde onverschrokkenheid is een façade, een
afweer-mechanisme, om maar niet te hoeven voelen wat er echt aan de hand is.
Er valt
niets te veinzen met BT, omdat wij altijd over onze Taal Verlichting (TV)
spreken of schrijven, zodra OT is gestopt en onze BT kan voortduren. Omdat we
het verschil niet kenden tussen OT en BT, deden we alsof we BT hadden, maar het
was bluf, want we wisten niet beter dan dat. Met BT gaan wij voorbij aan OT en
aan al onze bluf. Als wij met BT bewust worden van onze TV, zijn wij geneigd,
om daarover te bluffen, maar over BT of TV valt niet te bluffen. Vandaar dat
deze text behoorlijk vervelend is, maar wel effectief, omdat er echt een eind
komt aan alle bluf. Ik zou natuurlijk ook kunnen zeggen, er komt een eind aan
alle verdriet, maar dat doe ik nu niet, omdat ik al die OT-bluf eens wilde
af-bluffen. Het was een hele aangename bezigheid om dat te doen.