Niet,
Iedereen
weet wel degelijk, dat er bepaalde dingen zijn, waarover je beter niet kunt
praten, omdat het altijd onherroepelijk tot nadelige consequencies leidt, die
je niet wilt hebben. We kunnen dus – om slechte gevolgen te voorkomen – besluiten
om niet te spreken over zaken, die ons in de problemen zouden kunnen doen
belanden. Het is echter een ding, om niet meer met anderen over die moeilijke kwesties
te praten, maar het is iets totaal anders, om niet meer met onszelf te praten, over
waar wij niet met anderen over willen of durven te praten.
Hardop met
onszelf praten, over waar wij het niet met anderen kunnen hebben, is de eerste
aanzet tot Belichaamde Taal (BT). Wanneer wij dat voor het eerst doen, dan zijn
verbaasd, verongelijkt en gekwetst, dat wij alles tegen onszelf kunnen zeggen
en heel goed weten, dat dit ook op precies dezelfde manier naar anderen gezegd
zou moeten kunnen worden, maar we doen dit echter niet, omdat we het
gebruikelijke verwachtings-patroon niet willen doorbreken. Wij weten vanuit
pijnlijke ervaringen, dat het praten met anderen, alsof we met onszelf praten,
niet is toegestaan. Er zit dus eigenlijk niets anders op, dan dat wij aan
onszelf gaan vertellen, wat wij niet met anderen konden of wilden delen.
Wanneer wij echter beseffen, dat onze BT nagenoeg nooit met anderen gedeeld kan
worden, dan praten wij met onszelf op een andere manier, dan wanneer wij nog de
hoop koesterden, dat anderen, die alleen Ontlichaamde Taal (OT) kennen, naar
ons zouden gaan luisteren op dezelfde manier, zoals wij naar onszelf zijn gaan
luisteren. Dit begrijpen van hoe het echt zit, maakt dat wij die ander los
kunnen laten.
Het
begrijpbare, voor de hand-liggende feit, dat wij niet in staat zijn, om met anderen te praten,
op de manier zoals wij met onszelf kunnen praten, gaat samen met een gevoel van frustratie, onvrede
en strijd, dat wij hierover hebben. Wat wij ook doen, om dat negatieve, nare
gevoel kwijt te raken, het gaat niet nooit echt weg. Zolang we blijven willen,
dat dat nare gevoel weg gaat, gaat dat gevoel nooit weg. Als we over onze
negatieve ervaring spreken, komt vaak het woord bewustzijn ter sprake, omdat we
het doen voorkomen, alsof negatieve ervaringen kunnen worden voorkomen, indien
wij maar eens eindelijk bewust zouden zijn van onszelf. Men zegt: kijk er maar
naar en veronderstelt, dat afwezigheid van dat gefantaseerde bewustzijn er de
oorzaak van zou zijn, dat wij slechte ervaringen zouden hebben.
Ook al komt
het, in ons onbewuste OT, nooit op de juiste wijze ter sprake, toch is het zo,
dat iedereen – ook al is het onbewust – worstelt met dezelfde problematiek, die
voor iedereen oplosbaar zou zijn, indien
wij BT, in plaats van OT, zouden hebben. Het hebben van BT en het moeiteloos voortgaan
met onze eigen BT, kwam nooit of te nimmer tot stand door een gebed, meditatie
of een of ander magisch, hoger, alomvattend, godelijk en eeuwig-durend,
uitzonderlijk bewustzijn, maar door vastberaden, uitvoerig, geduldig, heel aandachtig,
doel-gericht en opgelucht hardop met onszelf te spreken, over van alles en nog
wat, waar wij het niet met anderen over mochten, konden, durfden of wilden
hebben.
Alleen
wanneer wij, hardop met onszelf pratend, voor onszelf, ter sprake brengen, wat
nooit aan bot kwam of kon komen, in het zogenaamde gesprek met anderen, alleen dan
pas kunnen en beginnen wij echt te ervaren, wat wij altijd hebben ervaren, maar
niet eerder onder woorden konden brengen. Er is geen ontkomen aan, dat wij allemaal,
vanwege onze tot dusver nog onbesproken conditionering met OT, levenslang opgezadeld
zijn geweest, met negatieve, maar ook juist met positieve ervaringen, waarover
wij nog niet met anderen leken te kunnen spreken. Als wij dus voortdurend BT
gaan hebben, dan vindt er, door het praten met onszelf, een invulling en
begrijpen plaats van allerlei verbanden, die wij met onze eigen taal kunnen
leggen tussen de oorzaken en de gevolgen van al onze gedragingen.
Er wordt
vaak beweerd, dat we missen wat er in het hier en nu, in het zogenaamde moment,
gebeurd, omdat we teveel bezig zijn met het verleden of met de toekomst. Vanuit
BT kunnen wij hierover een andere uitleg geven, omdat wij het met BT over OT
kunnen hebben en accepteren dat, ongeacht al onze goeie bedoelingen, iedere
poging om met OT over OT te spreken, altijd tot mislukking gedoemd was. In BT
maken wij aan onszelf en aan elkaar de wetmatigheid van ons gedrag kenbaar. De
oorzaken van ons eigen gedrag, liggen altijd in ons verleden en de gevolgen van
al onze gedragingen – in het hier en nu – liggen altijd in onze toekomst.
Indien wij
ons afvragen, waarom anderen geen oren
zouden hebben voor BT, dan is ons antwoord kort en krachtig: ze hebben
er wel oor voor, want daar zijn onze oren voor. Met onze oren kunnen wij dus
zowel onszelf als elkaar horen. In het onstaan van onze taal, als wij als kind voor
het eerst beginnen te spreken, is het horen van onszelf nog het zelfde als het
horen van elkaar. Zodra wij echter ons verbale gedrag verder ontwikkelen, dan
wordt het spreken van dezelfde taal van steeds groter belang, maar het onschuldige
luisteren naar de ander op dezelfde wijze waarop wij luisteren naar onszelf,
krijgt steeds minder onze aandacht, totdat het zogezegd geheel uit ons
bewustzijn lijkt te zijn verdwenen. Wanneer wij uiteindelijk aan onszelf laten
weten – doordat wij met onszelf praten en luisterend spreken – dat we alleen
maar BT kunnen hebben met hen die, net als wij, met ook zichzelf kunnen praten,
dan houden wij op, om van anderen, die alleen maar OT kennen, te verwachten,
dat zij BT met ons gaan hebben. Er komt hierdoor een enorme extatische energie
in ons vrij, die ons jubelend doet spreken en schrijven, zoals ik hier doe,
over onzeTaal Verlichting (TV).
No comments:
Post a Comment