Nieuw
Nederlands 3,
Mijn
Nederlandse humor is anders dan mijn humor in het Engels. Misschien heeft het
te maken met mijn vertrek uit Nederland in 1999 naar Amerika – en dat ik na
mijn emigratie nooit meer terug ben gekomen – dat ik mijn Nederlands humor toch
nog steeds leuker vind, dan mijn Amerikaanse humor. Het zal waarschijnlijk
weinig mensen opvallen of interesseren, maar mij valt het op, dat er, in het
Nederlands, nog wat achterstallig gelach is, dat nu eindelijk plaats kan
vinden, omdat het een plaats heeft, hier, waar ik ben, met mijn huidige
opvatting.
Ik heb ooit
leren lachen in Nederland en daar is niet omheen te gaan. Deze woorden zijn een
soort van dankbetuiging aan de comedianten van weleer, die ons toen konden doen
lachen om niets eigenlijk. Als het op het voortzetten van tradities aankomt,
dan heb je aan mij niet veel, maar wat betreft humor, is er een uitzondering en
schaar ik mij maar al te graag bij de traditie van het lachen, naar het huilen.
Ja, ik hou er nog steeds van, om me tranen met tuiten te lachen en beschouw,
dat als mijn humor maat staf.
Er valt hier,
volgens wat ik leuk vind, voor mij niets te lachen, omdat in Amerika niemand in
staat is om oprecht te lachen, om het aanstekelijke, gewone of alledaagse, maar
toch ben ik blij, dat ik hier ben en niet in Nederland, waar de kostbare lach
verloren lijkt te zijn gegaan in alle ellende, die sinds mijn vertrek alleen
maar groter is geworden. Omdat ik naar Amerika emigreerde, ben ik schijnbaar de
enige, die de moord op het lachen heeft overleeft. Ik ben weggelachen, maar ik
trek het me niet aan.
Hoe is het
toch mogelijk, dat ik zo’n plezier beleef aan het zeggen van onzinnige dingen?
Ik vind mezelf zo leuk daarin, dat ik ermee doorga. Ook al lach ik meestal
alleen, om mezelf en zelden met anderen, toch weet ik waarom ik lach. Wij
hadden indertijd zo’n enorm plezier samen, toen wij met de hele familie voor de
televisie zaten, die toen nog maar twee kanalen had. We lagen in een deuk, over
die oude jaars conferances. Wat was dat gezellig zeg.
Ik lach heel
veel met mijn lieve vrouw, Bonnie, die
mijn lachen zeer op prijs stelt, want ik ben anders een vrij zinloos
iemand. Ik ben namelijk tamelijk onhandig, maar wat lachen betreft, ben ik een succes,
ook al is het zonder meer waar, dat men mijn humor niet vat, omdat ik de taal
van mijn eigen humor spreek. Zij zal dus nooit tegen mij zeggen, stop met lachen,
dit is geen grap. Integendeel, zij vindt dat ik er nog een schepje bovenop moet
doen en ik doe dat maar al te graag. Ik trek mij helemaal niets aan van mensen die zeggen,
laat me niet lachen. Zij ziet wel in, dat er niets anders opzit, dan te lachen,
om jezelf en om anderen. Wij zijn het met elkaar eens: er kan en moet hoognodig
worden gelachen, om alle waanzin en chaos. Ook met mijn opgewekte, goedlachse, prankelende
Nederlandse vriendin AnnaMieke, lach ik me keer op keer helemaal te barsten. Zij
is, met haar ontvouwende taal, de koningin van het lachen, want zij praat net
zo lang verder, totdat het lachen kan verschijnen. Haar heerlijke humor komt
mij enorm ten goede.
Ik ben zo blij,
dat ik nog kan lachen en ik heb altijd wel weer iets om te lachen. Ik vind het
fijn, om uit te vinden waarover ik nog niet heb gelachen. Ik ben, sinds twee
dagen, opgehouden met koffie drinken en heb momenteel afkick verschijnselen,
maar dat weerhoud me er niet van om te lachen over het feit dat ik ineens twee
keer zoveel slaap als gebruikelijk. Mijn lichaam is hierdoor veranderd en ik
moet wel een beetje lachen, want ik heb ook nog de schijterij.
Mensen aan
het lachen maken, is niet het doel van mijn humor, maar mezelf tevreden stellen
met een ruikloze scheet is wat mij betreft, een grote keet. Er komt altijd wel
weer iets lachbaars boven tafel, als ik er maar geduldig en uitnodigend op
wacht. Dat is volgens mij de reden, waarom niemand meer lacht, want men wil het
altijd meteen, men is te gretig en te hebberig. Het is wellicht een hard
gelach, maar zo werkt het natuurlijke, zachte lachen nou eenmaal niet.
Als een babietje lacht, doet dat hele lichaampje mee en het lacht zo graag om zichzelf, omdat
het zo prettig is. Met volwassenen is die onschuld meestal in geen velden of
wegen meer te bekennen en is er niets te lachen. Triest eigenlijk, dat ze deze
nonverbale taal van humor, die zo ontspannend is, zijn verloren. Hun enorme
angst, kwaadheid, spanning, afkeer, stress perversie en arrogantie, daar valt
niet om te lachen.
Als ik het
over jou domme negatieve houding – ten aanzien van het lachen – heb, dan
beschuldig je me meteen, dat ik je iets heb aangedaan, maar jij doet het jezelf
aan, dat je niet lacht terwijl je pretendeert alsof je een belangrijk, geweldig
en vooruitstrevend mens bent. Dat is dus
helemaal niet zo. Je bent een waardeloze flap drol, die niet lachen kan, omdat
je vol zit met verongelijktheid en verwarring. Je kunt pas weer eens gaan lachen, als je
dat niet meer bent. Maar, wil je dat? Mag je dat? Kan je dat? En, durf je dat?
Je hebt het
lef niet, om te lachen om kleinigheden, want je hebt die belachelijke
grootsheids waanzin, dat je zou moeten kunnen bulderen van het lachen, om iets
dat schijnbaar nog leuker is, dan jou eigen oetlullige belevenissen. Waarom
veroordeel jij, in de naam van het lachen, meteen je eigen ervaring? Ik hoop
dat deze woorden je gerust stellen, zodat je jezelf niet weer opnieuw schrap
zet, om toch weer te moeten lachen, om een of andere duffe grap.
Ja, het
slaat echt nergens op, dat je niet eens meer zomaar gewoon kunt lachen en je
gemaakte gelach, daar doe ik niet aan mee. Ik lach liever alleen, dan op de krampachtig manier, die door iedereen
als normaal wordt beschouwd. Het moet dus wel leuk blijven en ik heb plezier op
mijn manier. Ik vind dat iedereen voor zichzelf moet gaan erkennen, dat hun lach-verwachtingen,
lach-oordelen, lach-illusies en lach-teleurstellingen, grote obstakels zijn die
het lachen in de weg staan. Wij hebben nog niet met elkaar gesproken over de
alomtegenwoordige, ziekelijke, oppervlakkige,
platvloerse, achterbakse, paniekerige lach-weerstand van de boer die kiespijn
heeft. Je wil nog steeds de schuld geven aan iemand die jou niet aan het lachen kan krijgen en die jou daarom wijselijk in je vet laat gaarkoken. Ik bekommer mij er niet om,
dat jij niet kan lachen en ben iedereen vergeten, die niets van mijn manier van
lachen wilde weten.
Jullie
Nederlanders zijn een stelletje zielepoten en aanstellers, die de eerlijkheid
niet meer hebben, om te lachen om onbenulligheden. Als je wilt lachen, dan is
er werk aan de winkel, maar je bent te lui en te laf, om die grote schoonmaak
te doen, die nodig is, om weer eens te kunnen lachen. Wat zou toch de reden zijn,
dat ik nooit meer naar Nederland ben terug gekeerd? Mijn humor is rechtspraak,
want ik had en heb nog steeds gelijk, dat jullie er niets van snappen, wat het
is om werkelijk pret te hebben. Er mag en kan worden gelachen, maar er zal toch
ook moeten worden gelachen, om die sullige koning, die net als iedereen lacht,
om de verkeerde redenen en die zogenaamd, namens de bevolking, het lachen als
een aflopende zaak heeft genegeerd. Het is echt een belachelijke vertoning, dat
staatshoofd met zijn poeha. Hier in Amerika gelooft men niet in de adel. Ik ben
mij hier de koning te rijk met mijn humor en laat mijn Hollandse haan dus nog altijd koning
kraaien.
No comments:
Post a Comment