Groeps-Druk,
Het is toch
wel grappig, maar niet leuk natuurlijk, dat niemand met mij durft te praten. Het
is grappig, omdat het is, alsof ik een soort van besmettelijke ziekte heb, terwijl
ik heel levendig en kern-gezond ben, maar het is ook niet leuk, maar wel waar, dat
ik natuurlijk voortdurend over allerlei dingen praat, waarover men schijnbaar helemaal
nooit niet wil spreken. Grappig, dat dit absoluut niet waar is. Als wij eindelijk,
met elkaar – maar, natuurlijk, in de eerste plaats, met onszelf – gaan praten
over het enorme verschil tussen Ontlichaamde Taal (OT) en Belichaamde Taal
(BT), dan pas gaan we echt lachen.
Ik vraag me
af, of die, voor mij, zo lachwekkende, bevestigende en rustgevende reactie, maar
voor de anderen, die automatische, allergische en zinloze weigering, om eens gewoon
kalm en betekenisvol met mij te praten, nou is vanwege het feit, dat men niet
wil of kan lachen en dus eigenlijk geen enkel gevoel voor humor heeft, of dat
men te bang is, om te praten over wat echt voor ons, als individu, van belang
is? Het vereist zonder meer moed, om tegen de groeps-druk in te gaan, maar ik
heb al heel vaak waar genomen, dat men dat eigenlijk zo graag wil, dat men het doet,
ook al heeft men de moed niet!
Iedereen
zit, als individu, met de gebakken peren, omdat wij altijd een zeer hoge prijs betalen,
voor onze lidmaatschap van een of andere groep. Onze ontevredenheid, onrust, schaamte en zelf-haat,
is te verklaren uit het feit, dat wij – als puntje bij paaltje komt – tegen
onze wil in, mee doen met OT. Erger nog, we spreken dag in dag uit met een stem-geluid,
waar wij zelf een hekel aan hebben, omdat het niet onze werkelijke stem is,
maar een ge-acteerde stem.
Met veel kunst
– en vlieg-werk, houdt iedereen dus eigenlijk, omwille van de zogenaamde
vrijheid, een verkrampte, gekortwiekte versie van individualiteit gaande, aangezien
wij – naar verluid – de moed niet hebben, om echt te gaan voor wie we zijn. Er
is voor iedereen, echter, iedere dag, de gelegenheid, om opnieuw met behulp van
BT, zichzelf te erkennen, maar dit gebeurt zonder de erkenning van de groep.
Toegeven,
dat men de moed niet heeft, om tegen de sociale druk in te gaan en dus, vanuit
een soort van wanhoop, toch weer datgene te doen, waarvan men – tegen beter
weten in – blijft geloven, dat men het echt zelf zou willen, is schijnbaar meer
toelaatbaar, dan echt erkennen, dat men niet kan of wil lachen, want daar ligt natuurlijk
het werkelijke taboo. Het worden uitgelachen, door de groep, is de grootst
mogelijke vernedering, die we kunnen meemaken.
Wanneer wij,
hardop sprekend met onszelf en dus echt luisterend naar aan onszelf, aan
onszelf laten weten, waarom wij niet lachen, niet kunnen lachen, niet willen
lachen, niet mogen lachen, niet durven lachen, dan beginnen wij te lachen om
onszelf, maar we voelen ons daarbij niet uitgelachen, integendeel, we voelen
ons enorm opgelucht, want we hebben ontdekt, dat onze OT het lachen tegenhield en
dat onze BT het lachen eindelijk weer mogelijk maakt.
Waarom is
het toch zo gemakkelijk, om ons lachen en daarmee, ons eigen geluk, de rug toe
te keren? Waarom zijn wij zo bang om om onszelf te lachen? Indien wij daar geen
aandacht voor kunnen hebben, ontgaat ons het hele fenomeen van humor en willen
wij nep-humor, om maar niet te worden herinnnerd aan het onmiskenbare feit, dat
wij niet om onszelf kunnen lachen. Toch is lachen om onszelf de enige manier om
ons gebrek aan humor op te lossen.
Ook al is
dit nog nimmer, vanwege onze constante deelname aan OT, in kaart gebracht, het lachen
om anderen, maakt ons nog depressiever dan dat we al zijn. Met andere woorden,
de weigering om onszelf te lachen, is de oorzaak van psychische problemen. Als
wij niet om onszelf kunnen lachen, dan kunnen wij ook niet lachen, om anderen,
die ook niet om zichzelf kunnen lachen, die alleen maar doen alsof ze om zichzelf
lachen, terwijl ze in werkelijkheid zichzelf verloochenen. De waarheid van het
lachen is ons nog nooit getoond, omdat we weg bleven lopen van onszelf. Alleen
wanneer wij met onszelf BT hebben en gaan lachen, dan vinden wij de echte
humor, die ons dus telkens werd onthouden, omdat er werd verondersteld, dat wij
het niet aankonden. Ik ben ervan overtuigd, dat je het wel aankan en zelfs aan
wil, maar ik weet ook, hoe ongebruikelijk het is, om luchtige, vloeibare, moeiteloze
BT, in plaats van suffe, zwaarmoedige OT te hebben.
Jou humor
voldoet, net als jou BT, niet aan jou of aan anderen hun verwachting. Het
oplossen van jou verwachtingen of de verwachtingen van anderen is lach-wekkend.
Ik weet wel dat dit een hele serieuze dissertatie is, over waarom iets, volgens
mij, leuk is, maar het is wel echt waar en het is leuk, omdat het waar is. Wat
niet leuk is, is ook niet waar. Alles wat on-lachbaar is, is onbelangrijk en
wordt volledig ontmaskerd en ontworteld door BT. Er valt niets te lachen,
zolang het on-lachbare ons nog bezig blijft houden. Er is nog nooit iemand
geweest, die zo nadrukkelijk en kundig als ik, alles wat niet leuk is, heeft genoemd
en geplaatsd en daarom is er een grote aarzeling, om mijn humor te accepteren, als
een signaal van vooruitgang. We staan zogezegd voor de keuze, om echte humor
als echte humor te erkennen of om maar te blijven doen alsof het leuk was.
Tenzij wij echt gaan lachen, zijn wij verloren.
Niemand had
ooit gedacht, dat onze eigen humor het centrale thema van deze tijd zou gaan zijn.
Er bestaat niet eens zoiets als groeps-denken, want het gaat altijd uitsluitend
en alleen over waarover wordt gesproken of gelezen. Tenzij men het hoort of
leest, stelt het hele dilemma van waarom we zogenaamd niet om onszelf kunnen lachen,
geen ene moer voor.
Deze verwoording,
deze analyse, deze conclusie, is niet over wat ik of wat iemand anders gelooft,
maar over wat wij, als onbewuste deelnemers aan OT of als bewuste deelnemers
aan BT, zeggen. Als het een rechtzaak wordt of een kort-geding (leuk woord!),
dan gaat het niet over wat er werd verondersteld, maar over de feiten, die werden
gezegd, gehoord, geschreven of gelezen. Er is geen enkel bewijs, dat iemand
iets dacht, behalve dat hij of zij het zei of schreef. Het is belachelijk dat
we, vanwege OT, ons groeps-gedrag, zoveel waarde hechten aan wat we niet eens kunnen
zien of horen. Er valt ook niets te lachen, zolang wat we zien of lezen, belangrijker
is dan wat we horen en dus direct voelen en ervaren.
Als jij deze
woorden hardop aan jezelf voorleest, dan ga je misschien lachen, omdat je eindelijk
eens beseft, dat het altijd en alleen gaat over jou besef van taal, dat vanwege
je OT afwezig was. Jou humor is dus een nieuw besef van jou taal, BT, dat je
nog niet eerder had toegelaten. Je blijft lachen, als je ermee verder gaat. Je
hoeft mij niet te geloven, omdat je voor jezelf kunt vaststellen of wat jij zo
belangrijk vindt lachwekkend is of niet. Als het zo is, dan raad ik je aan het
te vergeten, zodat je met iets anders, iets beters, verder kunt gaan. Waarom
zou je stoppen, bij het niet naar je zin hebben, als je kan lachen om je eigen
dwaasheid en onwetendheid? Als je lacht om jezelf, dan rijk je verder dan de
rest.
No comments:
Post a Comment