Houding,
Wanneer je,
uiteindelijk, met je Belichaamde Taal (BT), aan jezelf gaat vertellen, dat het
echt waar is, dat je taal nooit binnenin je plaats vindt, maar altijd buiten
je, dan heb je ineens andere houding naar jezelf. Die nieuwe houding is nog vreemd
voor je, omdat je met je Ontlichaamde Taal (OT) altijd hebt geloofd, dat je
kunt nadenken en innerlijk, zonder enig geluid, een gesprek met jezelf kunt
hebben.
Ofschoon
wij, vanwege onze gebruikelijke OT, er aan gewend zijn, om er op die manier over
te praten, is er geen enkele sprake, dat innerlijke taal bestaat. De wijze
waarop wij met taal omgaan – die tot stand is gekomen door OT – maakt dat wij,
simpel gezegd, fantaseren dat er woorden, beelden, zinnen, teksten in ons hoofd
zitten en dat wij, zoals wij ook zeggen, iets uit ons hoofd zouden hebben kunnen
geleerd.
Dit
schrijven is niet bedoeld, om een eventuele lezer ervan te overtuigen, dat wat
ik zeg waar is. Ik schrijf dit uitsluitend voor mijzelf, om, met de woorden die
ik heb, aan mezelf te laten weten, wat ik nog maar net aan de weet ben gekomen.
Het is van gigantisch groot belang, om te weten, dat taal dus altijd alleen
maar buiten onszelf plaatsvindt, omdat dit dus de correcte houding ten aanzien
van taal is, die door BT is duidelijk geworden. De bekrompen houding van OT
heeft iedereen doen geloven, dat taal in ons zit.
Iedereen die
wel eens een klas heeft genomen in biologie of neurologie, weet dat onze
hersenen zo’n 86 miljard neuronen bevatten en ongeveer evenveel andere cellen.
Onze hersen-activiteit wordt mogelijk gemaakt door de onderlinge verbindingen
van die neuronen en hun afgifte van neurotransmitters als reaktie op
zenuwimpulsen. Er wordt wel gezegd, dat die neuronen met elkaar communiceren,
maar dit alles is een kwestie van electrische en chemische processen. Er komt dus
geen woord bij aan te pas.
Door de
wijze van spreken, die ik OT noem, praten wij, ongemerkt, over de werking van
onze hersenen, in metaphorische termen. Zo heeft men het over, iets opslaan in
je geheugen, alsof er een kastje met laden is, waarin wat je weet zou worden
bewaard. Ook zeggen wij voortdurend, dat wij beelden in ons hoofd zouden hebben
of dat wij een geloof hebben, een herinnering, een idee of een ideaal. Dat er
taal in ons hoofd zou zitten, is een waanzin, die wordt veroorzaakt door onze
gewone wijze van spreken.
Een
elektronisch vakkundig iemand weet, dat een stemgeluid, met behulp van een
microfoon, kan worden versterkt en uit geluidsprekers kan komen. De geluids
golven worden in de microfoon omgezet in een electrisch signaal, dat door de
kabel gaat en dat via een versterker aan de andere kant, weer wordt omgezet in
het geluid, dat vervolgens uit de luidsprekers komt. Er zit dus in die elektriciteits
kabel geen stemgeluid, taal of woorden, want er is enkel een electrisch of digitaal
signaal, dat alleen betekenis heeft, als het weer wordt omgezet in taal.
Uiteraard is
het vergelijken van taal en hersenen, met elektriciteit, microfoons en
luidsprekers, ook slechts een metaforische constructie, maar, oren hebben wel
degelijk iets gemeen met de microfoon en hersenen, hebben iets gemeen met de
versterker en stembanden, mond en tong, hebben iets gemeen met de luidspreker.
Net zoals de microfoon het stemgeluid omzet in electriciteit, zo zetten oren
het geluid, dat wij horen, om in een woordeloos neuro-elektro-chemisch
verwerking’s proces, waarvan wij alleen maar kennis kunnen nemen, indien wij
erover kunnen praten en het daarom dus kunnen horen.
Omdat wij
onbewust zijn blijven praten vanuit OT, is het nooit op de juiste wijze ter
sprake gekomen, dat wij niet denken, maar dat wij slechts praten op een manier,
die de illusie creerde, dat er taal in ons zou plaatsvinden en dat wij dus
zouden kunnen denken. Het is – vanuit BT – een begrijpelijke houding, maar vanuit
OT, doen we heel krampachtig, alsof het waar zou zijn, dat wij zouden kunnen
denken, omdat wij, sinds mensen-heugenis, aan het geloof zijn blijven vasthouden,
dat wij denkende wezens zijn. Renee Descartes (1648) was een beroemde Franse filosoof
en wiskundige, die de uitspraak deed, cogito, ergo sum, ik denk en daarom ben
ik er. Zijn benadering van het – vanwege OT nog steeds bestaande – probleem van
de wetenschappelijke kennis en de zogenaamde aard van de menselijke geest,
speelde een uitzonderlijk belangrijke rol in de filosofie, omdat hij de
noodzakelijke scheiding wist te bewerkstelligen tussen godsdienst en
wetenschap.
Ofschoon
Descartes zonder meer een van de belangrijkste grondleggers is geweest van de
wetenschappelijke revolutie, zijn wij mede vanwege hem blijven hangen in de
waanzin, dat wij denken. Ik ben er overigens net als hem stellig van overtuigd,
dat wij ons eigenlijk alleen maar zouden moeten bezighouden, met zaken waarover
zekere en onbetwijfelbare kennis mogelijk is. Mijn aandacht voor het grote verschil
tussen OT en BT, is gebaseerd op het onmiskenbare feit, dat taal absoluut niets
te maken heeft met denken, omdat het een hoorbaar, leesbaar en objectief waarneembaar
fenomeen is.
Ook
Descartes kon natuurlijk alleen vanwege zijn gebruik van taal, systematisch aan
alles twijfelen en daarmee doorgaan, totdat hij tot zekere conclusies kon
komen. Het is heel opmerkelijk dat zijn filosofie, vanwege OT, dualistisch is, en
gebaseerd is op de scheiding tussen lichaam en geest. Voortgaande BT echter resulteert
in de onmiskenbare eenwoordings ervaring, die wij Taal Verlichting (TV) noemen
en die eveneens velerlei wetenschappelijke implicaties zal gaan hebben. Tot op
de dag van vandaag, is alle wetenschap nog steeds onopgemerkt gebaseerd op OT
en ben ik de enige, die pleit voor het grote belang van gesproken, in plaats
van geschreven wetenschappelijk taalgebruik. Het is vanwege deze quasi-wetenschappelijke
houding, dat het gedrukte en geschreven woord, zogenaamd belangrijker is dan
het gesproken woord, en hierdoor zit dus de gehele mensheid opgezadeld met, aan
de ene kant, het denken, dat niet waar is, maar aan de andere kant, met de onintelligente,
onnatuurlijke omgang met taal (OT), die niets dan problemen veroorzaakt.
Onze gebruikelijke
houding ten aanzien van onze taal is volkomen belachelijk. We praten, dag in,
dag uit, op een onechte, onzinnige manier, omdat ons ontlichaamde taalgebruik –
waarin wij pretenderen te denken en dus taalbeleving binnenin ons geloven te
hebben – lijnrecht ingaat tegen onze zintuigelijke waarneming. Met BT komen wij
eindelijk voorgoed aan de weet, dat onze taal niets van doen heeft met een innerlijk, onhoorbaar proces, maar een kwestie
is van spreken en luisteren naar het verbluffende feit, dat taal eigenlijk alleen
bestaat, indien het kan worden gezegd, gehoord, geschreven en gelezen. Het is
heel simpel, want, als er niets wordt gezegd, dan kan er ook niets worden
gehoord en als er niets werd geschreven, kon er ook niets worden gelezen.
Ik ben uren
aan het schrijven en sta perplex van wat ik heb geschreven. Ik voel enorme
kracht in mijn woorden, omdat ik me ervan bewust ben, dat wat ik schrijf verregaande
gevolgen heeft. Mijn houding ten aanzien van taal is voorgoed veranderd, nu ik met
absolute zekerheid weet, dat er nooit taal in mij was of is. Ik kan volledige
aandacht geven aan taal, omdat mijn illusie van innerlijke taal – het denken –
is opgelost. Daarmee is eveneens iedere vorm van geloof, in iets wat door OT
tot stand was gekomen en wat dus eigenlijk niet eens bestaat, verdwenen.
Wij brengen
onze taal nooit van binnen naar buiten, als wij ons uiten en zijn, met onze
taal, altijd buiten onszelf. Ik bedoel dit heel letterlijk, want het kan niet
vaak genoeg worden herhaald, dat er geen taal in ons zit. Deze conditionering had
vele negatieve gevolgen, omdat het niet waar was wat wij hebben geleerd. Het
feit, dat miljoenen mensen geloven, dat ze denken – dat ze concepten in hun
gedachten kunnen manipuleren, dat ze ideen hebben, dat ze besluiten,
concluderen, verward zijn of vertrouwen hebben in hun geloof, moraal of identiteit,
dat ze zogenaamd consulteren met een innerlijk zelf, dat wordt verondersteld hun
gedrag te reguleren en zelfs te veroorzaken – betekent niet dat het waar is.
Het is net
zo idioot om te beweren, dat je denkt, dan om te zeggen, dat de aarde plat is,
want het is gewoonweg niet waar. Wanneer wij dus, met onze nieuwe houding naar
taal, met BT, een totaal ander perspectief gewaar worden, dan blijkt duidelijk,
dat er altijd een verschil bestaat tussen onze taal en onze ervaring. Dit is
echter geen dualisme, maar een feit, dat net zo waar is als het verschil tussen
een tafel en een stoel. Onze ervaring kan echter, met BT, op de juiste wijze
worden beschreven en wij doen daar ons voordeel bij, maar met OT, wordt onze
ervaring op onjuiste wijze beschreven en daardoor hebben wij allerlei
problemen. Met BT, staat onze taal onze ervaring niet langer meer in de weg,
zoals dat altijd met OT het geval was. Hierdoor zijn wij aandachtig in het
moment en niet verstrikt in een onvrijwillige woorden-brij, die kant nog wal
raakt, die nergens op slaat en waar kop nog staart aan zit.
Ik wil
nogmaals opnieuw benadrukken, dat het belichamen van taal, geenszins betekent,
dat onze taal zich binnenin ons zou afspelen. Integendeel, de belichaming van
onze taal is mogelijk, omdat de ervaring, die samengaat met taal, die buiten
ons is, geheel tot zijn recht komt en niet, zoals in OT, wordt verdraaid,
ontkent, vergeten of verdrongen. In BT stroomt onze taal zonder enige
terughoudendheid en kunnen wij daardoor alles zeggen of schrijven, waartoe wij
met onze taal in staat zijn. Uiteraard kunnen wij, indien wij dat nodig vinden,
nieuwe termen introduceren, om duidelijk te maken waar wij het over hebben,
maar het is niet noodzakelijk, dat wij de verbale constructies van anderen over
nemen. In BT blijven wij bij onszelf, omdat wij onze eigen manier hebben
gevonden met onze taal, om over onze ervaring te spreken en te schrijven. Hier
is het zogenaamde begrijpen van onszelf geen inzicht, maar uitzicht. Het heeft met
kijken natuurlijk alleen maar te maken, in zoverre wij hebben geschreven en
daardoor kunnen lezen, wat wij hebben gezegd.
Schrijven en
lezen is dus het zichtbaar of visueel maken van wat wij zeggen en horen en dat
is dus eveneens onze zogenaamde bewustwording. Er gebeurt ook iets met ons
besef van tijd, als wij eindelijk onze taal gaan ervaren, als buiten ons, in
plaats van binnen ons. Wij zijn plotsklaps in de eeuwigheid belandt, waarin ons
leven, als flikkerend licht in de duisternis geschiedt. Er is geen moment voor
ons te verliezen, want alles wordt verwoord, gehoord, alles wordt geschreven,
gelezen en begrepen, door ons met onze eigen taal. Wij zijn dus helemaal
onszelf met BT, die de juiste houding is.
Je zou ook
kunnen zeggen, dat wij met OT altijd scheef liepen, maar met BT lopen wij
rechtop. Deze beeldspraken referen aan ons lichaam, dat taal produceert, ziet,
hoort, leest en begrijpt. Dit begrijpen is een zeer actief gebeuren, want wij
zijn met onze BT – niet aan het denken maar – altijd in gesprek met onszelf,
wat dus letterlijk inhoudt, dat wij ofwel hardop met onszelf spreken en dus
naar onszelf kunnen luisteren of dat wij naar onszelf schrijven en ons eigen
schrijven lezen. Onze houding maakt, dat wij volledig op onszelf zijn gericht
en op onszelf gericht kunnen blijven, omdat onze taal altijd hoorbaar en zichtbaar
is en omdat onze taal altijd levend en nieuw is, omdat wij het genoegen ervaren
van het eigen zeggen en het eigen schrijven. Uiteraard gaan wij BT hebben met hen, die net
als wij het onderscheid zijn gaan maken tussen OT en BT. BT is de taal van de
toekomst van de mensheid.
Wanneer wij
zijn uitgesproken en uitgeschreven, dan zijn wij vredig en weten wij zonder
woorden, zonder denken, zonder begrip, dat deze rust en helderheid de essentie is van onze BT, die nooit meer terugkeert naar onze oude conditionering met OT,
die ons zo ongedurig en ongelukkig deed zijn. Onze nieuwe houding ten aanzien
van taal is een transformatie van wie wij zijn. Met BT nemen wij direct onze TV
waar en is het ons duidelijk, dat wat wij dachten te zijn niet waar was, omdat
wij nog niet konden praten over het praten en nog niet hadden geschreven over
onze nieuwe houding.
No comments:
Post a Comment