Middelmatig,
Het risico
van het niet lachen is ofwel hoog, laag of middelmatig. Volgens mij is het heel
hoog, maar volgens de meeste mensen, is het tamelijk laag. Omdat ik Belichaamde
Taal (BT) heb, schat ik het algemeen heersende onvermogen tot lachen in als een
groot probleem, maar aangezien iedereen zich schijnbaar alleen maar wil bezighouden
met saaie, zeikerige, tergende Ontlichaamde
Taal (OT), mist men, over het algemeen gesproken, het lachen niet of
nauwelijks. Het middelmatig gevaar, van het niet kunnen of willen lachen, is
echter zwaar onderschat.
Wie vraagt
zich nog af: valt er nog wat te lachen? Ik weet zeker, dat alleen iemand, die werkelijke
kennis heeft of die in ieder geval een vermoeden heeft van BT, in staat is om
deze belangrijke vraag bevestigend te beantwoorden. Voor iemand zoals ik, valt
er van alles te lachen, maar het lachen is iedereen vergaan, die gewoontegetrouw
met OT blijft doorzaniken. Ja, hoe komt dat nou toch? Met OT blijft onwillekeurig
iedereen te serieus bezig met mensen, die, zoals zij zelf, in pure onzin
geloven. Je mag dit niet zeggen, laat me niet lachen, omdat dit religieuze kwetsbare
gemoederen doet opschudden, maar ieder geloof is natuurlijk net zo belachelijk,
als ieder ander geloof.
Lachen is natuurlijk
geen geloof. Je lacht niet, omdat je in de humorist gelooft of omdat je gelooft
dat iets grappig is. Waarom lach je dan wel? Omdat het echt leuk is. Ja, maar
wanneer is iets dan echt leuk? Iets is echt leuk, omdat je meteen en moeiteloos
moet lachen. Het directe gevolg van iets leuks is, dat je lacht, omdat een
andere reactie eigenlijk onmogelijk is. Ofschoon je dus moet lachen, gebeurd
het geheel vanzelf en is er dus van moeten lachen geen enkele sprake. Als je
niet meteen die blije reactie voelt, dan weet je, dat het niet leuk was, maar,
soms, bij een vrij zeldzame vorm van humor, gaat er enige tijd overheen, waarna
je ineens moet lachen, vanwege het boomerang-effect, dat je onverwachts
overvalt.
Er is uiteraard
ook het wachten op het effect van iets grappigs, waar de meeste mensen helaas te
ongeduldig voor zijn. Het staat echter niet vast of dit effect zich zal gaan
voordoen, maar als het gebeurd, heeft
dit een lachversterkend effect. Het uitblijven van dit effect, toont aan dat er
niets te lachen viel. Als je dus na een tijdje nog steeds niet hebt kunnen
lachen, dan doe je de lachkennis op, dat het effect schijnbaar niet voldoende
was en dat er eigenlijk een schepje bovenop moet worden gedaan, om aan het lachen
te raken. Soms is een klein extra schepje al voldoende, maar andere keren is
het een kwestie van flink opscheppen en het er dik bovenop leggen.
Het dichtgooien
van een graf vergt energie. Daar is niets aan te lachen of te janken en dat
rouwen, over wie er is doodgegaan, dat moet maar even wachten, totdat de kist
is bedekt met aarde. Aldus bereiden wij onszelf grondig voor, om ons naderhand dood
te kunnen lachen. We lachen er dus lekker op los. We blijven er zogezegd in en ook
al is het misschien wel met onze laatste adem, het begint eindelijk ergens op
te lijken, want wie het laatst lacht, lacht immers het beste. We gedragen ons ineens
niet meer zo stijf en we laten horen, dat er toch nog wat leven in ons zat, omdat
iemand anders de pijp uitging en ons liet weten, dat wij, om de dooie dood niet
hoeven te wachten, totdat wij aan de beurt zijn om te sterven.
We zingen
ook ineens een toontje hoger, in plaats van een toontje lager en we geven ons
over aan een groter, ruimer en luider geluid, dat het lachen ten goede komt. Er
bestaat grote verwarring over wat het lachen bevordert en wat het lachen tegenhoudt.
We lachen zo weinig, omdat we doen dat iets leuk is, wat eigenlijk niet leuk is
en we houden onszelf en elkaar tegen, om te lachen als het eigenlijk helemaal
van de gekke is. Een stuip krijgen van het lachen, is iets waar we beschaamd
over zijn, want stel je eens voor, dat anderen ons een aap zien lachen? Dat zou
een afgang zijn voor onze reputatie, die gebaseerd is op humorloosheid. Deze
kwalijke houding is zeer ondermijnend en het is van groot belang, dat alle
aandacht eens eindelijk daadwerkelijk mag gaan naar het enorme ongemak, wat wij
voelen, over het lachen zelf, omdat wij het niet meer gewend zijn.
Om te kijken
of iets echt leuk is, moet je het eerst zeggen of schrijven, zodat je ernaar
kan luisteren of kan lezen en dan kan je ervaren of je lacht of niet. Als het
lachbaar is, dan wil je het nog eens herhalen of nog eens uitvoeriger beschrijven
en kijken of het nog meer lachen opwekt, maar als het niet lachbaar is, kun je beter
van onderwerp veranderen, want dan werkt herhalen absoluut niet. Onvoorstelbaar,
hoe vaak niet leuke dingen, toch nog weer worden herhaald, alsof ze leuk zouden
zijn, terwijl iedereen wel degelijk donders goed weet, dat het helemaal niet
leuk is. We doen allemaal toch maar mee met die onzin en er is eigenlijk bijna
nooit eens iemand, die eerlijk zegt: wacht nou eens even, wat jij daar zegt, is
helemaal niet leuk, dus waarom zit iedereen hier daar nu zo meesmuilend om te
lachen? Wat is dit voor een waanzin? Het moet eindelijk maar eens ophouden en
afgelopen zijn met die nep-humor, die ons opzadelt met een gevoel van verplicht
lachen.
Als je echt
gaat lachen, dan ga je helemaal door het lint, maar met onecht lachen, zit je altijd
maar een beetje halfbakken te gniffelen. De doorsnee lach is te fatsoenlijk en
middelmatig, om van betekenis te zijn. Angst voor uitersten, ontneemt ons het lachen.
Er is daarom grote noodzaak aan een beoordelings
commissie, die bepaalt, dat het ontoelaatbaar is, dat er gelachen wordt, om
zaken die niet leuk zijn. De persoon, die buiten het conflict staat, maar die
profiteert van de uitkomst – als lachende derde – die kan zijn lol wel op, als hij of zij beseft,
dat zijn of haar humor vals bleek te zijn. Alleen echt lachen, is het beste
medicijn, maar lachen zonder echt blij te zijn, is lachen als een boer met kiespijn.
Het is van algemeen belang, dat er een duidelijke definiering gaat komen, van
alles was niet leuk is, zodat wij het, zonder enige moeite, kunnen
onderscheiden van wat wel leuk is. Wij zijn zoveel leuks misgelopen, omdat we,
zonder het te weten, bezig zijn gebleven met het eten van droge koek. Het was dus
niet het lachen, waarvan wij buikpijn kregen. Deze nare situatie verdient vanaf
heden de hoogste prioriteit, want het is zo lang geleden, dat wij echt de
slappe lach hebben gehad, dat wij niet eens meer kunnen herinneren, dat dit
ooit heeft plaatsgevonden.
Ons
gemiddelde aantal lachwekkende momenten per jaar is slechts een of twee keer. Dit
is beneden pijl en onacceptabel. Het ziet er niet naar uit, dat hierin op korte
termijn verandering gaat komen, aangezien niemand zich wil inzetten, om zich
een ongeluk of een deuk te lachen. Ik
ben niet alleen bereid, maar vanwege mijn BT, ook kundig, in het bewerkstelligen
van een lach toename. Ik neem deze, mij op het lijf geschreven, taak graag op
me, omdat ik het vermogen heb om het tij – waarin het huilen ons nader staat
dan het lachen – te keren.
Ik ben me er
terdege van bewust, dat vele anderen het al hebben geprobeerd, maar er niet in zijn
geslaagd en laat me daardoor niet uit het veld slaan. Integendeel, ik ben vol
goede moed en heb mijzelf als doel gesteld, om het jaarlijkse lachgemiddelde
met een punt te verhogen. Het is niet veel, maar het verschil zal voor iedereen
meteen merkbaar zijn, aangezien ik dit ene punt in verbinding zal brengen met
die andere twee momenten van goedlachsheid. Er zal dus, vanwege de
aaneenschakeling van drie lachwekkende momenten, een versnelling ontstaan. Uit
dit bescheiden domino effect zullen ongebruikte uitvorm geraakte lachspieren
worden geactiveerd, op een wijze, die nog niet eerder is geprobeerd. Dit lachspier
activatie effect zal van doorslaggevende aard zijn, in het opwekken van wat
lacherigheid, die door iedereen zal worden gewaardeerd, omdat ons middelmatig verlangen
om te lachen wordt vervuld.
No comments:
Post a Comment