Vel,
Alles
gebeurd gewoon. Wanneer we iets zien of voelen, dan gebeurd er wat we zien of
voelen. Dit is een hele andere gewaarwoording, dan dat wij iets zien of voelen,
omdat er niemand is, die iets ziet of voelt, aangezien er alleen het zien of
het voelen zelf is. Alles is, door deze, vanuit Belichaamde Taal (BT) beschreve,
perceptie, anders, dan wat wij, vanuit
onze gebruikelijke deelname aan Ontlichaamde Taal (OT), lijken waar te nemen. Ineens,
zonder enige voorbereiding, zijn wij ons bewust van onze Taal Verlichting (TV),
die – in plaats van alle problemen en spanningen, waaraan we zo’n lange tijd
gewend waren – nu onze BT, geheel vanzelf, laat stromen.
Het stromen
met onze eigen taal is iets bijzonders. Alle onopgeloste problemen, waar
iedereen mee zit, zijn het gevolg van het stagneren van onze taal. Men zegt dat
we niet meer met elkaar praten, omdat het geen zin had, want dezelfde
problematiek bleef zich keer op keer herhalen. De steeds groter wordende frustratie
van ons onvermogen om hier verandering in te brengen wordt op anderen
afgeschoven, maar het is niet het praten met de ander, maar het praten met
onszelf of, liever gezegd, de afwezigheid van het praten met onszelf, dat onwillekeurig
wederom tot de escalatie van al onze problemen leidde. Hierover hebben wij een
hele andere formulering in OT, want dan spreken wij over iemand’s vermeende
gebrek aan bewustzijn, arrogantie of het vasthouden aan het eigen geloof in een
zogenaamde hogere macht.
We doen dus –
met OT – de hele tijd alsof we iets doen, terwijl het alleen maar onze taal is,
die die illusie creert en in stand houdt, zelfs tot in de dood. We zeggen dan,
dat wij aan het sterven zijn en over de doden zeggen wij, dat ze zijn gestorven
zijn of zijn heen gegaan. Ons onvermogen hierover helder te spreken, heeft gestalte
gegeven aan een mystieke, opper-machtige, alles-bepalende kracht, die door ons op
zodanige wijze wordt beschreven, dat wij, als individuen, ons nietig en
onwaardig zijn blijven voelen. Het aanbidden van verwijzen naar deze
gefantaseerde zogenaamde hogere macht, doet ons in de illusie leven, dat wij,
vanwege ons belachelijke, aangepraatte geloof altijd gelijk zouden hebben en
dus zelfs zouden bereid zijn, om hiervoor te doden of ons eigen leven op te
offeren.
Er valt
niets te doen als wij zogezegd onze behoefte doen. Het plassen of poepen gaat
helemaal vanzelf en indien dit niet het geval is, dan is er echt iets mis.
Eigenlijk is dat op alles van toepassing, want je moet wel eerst naar het
toilet zijn gegaan, om het daar te kunnen laten gebeuren. Je voelt het dus aan,
dat je moet gaan en er wordt daarom helemaal niets door jou gedaan. Het feit
dat alles gewoon gebeurd en kan worden beschreven, gezegd, gehoord, gelezen,
begrepen of bewust geworden, maakt dat wij heel gelukkig en tevreden in de
realiteit van onze eigen taal kunnen leven. Ter vergelijking met het vinden van
een toilet, om daar onze behoefte te doen, is dit is nooit het geval in OT,
omdat wij niet onze eigen taal kunnen vinden. Bovendien, is het ophouden van
onze eigen taal, omdat wij ons hoofdzakelijk bezig blijven houden met de taal
van anderen.
Met OT leven
we in een stressvolle, verwarende contradictie, omdat OT twee-talig of dualistisch
is. Er is onbewust constant een strijd gaande, om met onze aandacht naar onze
eigen taal toe te gaan, maar dat is in OT niet mogelijk. Alleen gedurende BT kunnen
wij een ervaring van een-zijn met onszelf hebben, omdat onze eigen taal
belangrijker is dan wat anderen beweren. Ook dit gegeven wordt heel anders en verkeerd
beschreven in OT, waarin ons bezig zijn met onze eigen taal wordt beschouwd als
Ego, iets slechts, twijfel, ongehoorzaamheid, waar we, omwille van ons aanzien,
maar het beste mee op moeten houden. We gooien – tegenstijdig – in OT altijd
het kind weer weg met het bad-water.
De onvermijdelijke
gewaarwording dat – gedurende BT – alles vanzelf gebeurd, is een volslagen
mystery. Hoe vaker wij met onze eigen taal kunnen toekomen aan wat er echt letterlijk
gebeurd en wat zich dus in het moment ontvouwt, hoe meer wij begrijpen, dat
onze onspanning in onze eigen taal zijn werking kan hebben, omdat er geen enkele
angst meer is over of we het we goed genoeg zeggen. We zeggen, weten, schrijven
of horen alles op onze eigen manier en dat is nou juist de reden, dat we een
gevoel van vrede met onszelf en met de wereld ervaren, ook al weten we heel
goed, dat anderen hier niet of nauwelijks aan toe komen. Vanuit onze
conditionering, zijn wij geneigd, om eerder BT voor anderen te willen, dan voor
onszelf. En, alles wat wij voor anderen willen, gaat niet vanzelf, maar alles
wat wij voor onszelf willen, gaat vanzelf. Als het niet vanzelf gaat, dan
willen wij het eigenlijk niet, dan geloven we – tegen beter weten in – alleen
maar dat wij het willen.
In OT
blijven we schijn-heilig doen alsof we iets doen voor anderen, maar we doen het
eigenlijk altijd alleen maar voor onszelf, ofschoon we hier met onze taal niet
aan toe kunnen geven. Een bewuste en realistische wijze van leven, doet ons beseffen,
dat we eigenlijk niet anders kunnen, dan altijd alles uitsluitend en alleen voor
onszelf te doen. We hebben hierover, vanuit OT, gesproken met woorden, zoals
daad-kracht, doelgerichtheid, zelf-verzekerheid, maar zulke termen hebben ons
nimmer met BT doen bezighouden. En, als wij dan uiteindelijk het grote verschil
tussen OT en BT gaan beseffen, dan gebeurt ook dit besef geheel vanzelf. De
zegen van BT is dat wij uiting kunnen geven aan onze TV, omdat wij onze eigen
taal zijn gaan kennen, koesteren en behouden. Wij zitten daarom zo lekker in ons
vel, omdat wij onze eigen taal belichamen.
No comments:
Post a Comment